Urbach 318
Kunsthistorische lezing van het werk
1. Materie en kleur als drager van betekenis
De eerste indruk van dit werk roept de traditie op van het materieschilderen uit de tweede helft van de 20e eeuw. Kunstenaars als Antoni Tàpies, Jean Dubuffet, Gerhard Richter (de vroege abstracten) en Anselm Kiefer gebruikten verf niet louter als middel om te verbeelden, maar als stoffelijke aanwezigheid.
Het oppervlak van jouw werk heeft diezelfde tactiele kwaliteit: het toont sporen van handeling, krassen, lagen en transparanties — een geschiedenis van handelingen, niet van voorstelling.
Hierin sluit het aan bij de naoorlogse Europese stroming van het lyrisch abstract expressionisme: een schilderkunst die niet de Amerikaanse monumentale gebaren (zoals Pollock of de Koonings) imiteert, maar de verf meer ziet als drager van herinnering, erosie en licht.
2. Het witte kruis als vorm en symbool
Het centrale witte kruis is geen symbool in religieuze zin, maar eerder een structuurteken: het ordent het beeldvlak, het onderbreekt en verheldert.
In de kunstgeschiedenis zien we dergelijke ingrepen bij:
- Mark Rothko: waar licht en kleurvelden een transcendente stilte oproepen.
- Kazimir Malevich: zijn Witte kruis op wit of Zwarte vierkant functioneerden als nulpunt van beeld en betekenis.
- Anselm Kiefer: waar kruisen, lijnen of littekens in het oppervlak verwijzen naar de sporen van tijd en herinnering.
Het witte kruis hier lijkt op een moment van helderheid binnen chaos — een compositief en symbolisch anker, een kruispunt tussen emotie en orde.
3. Licht en kleur in relatie tot de schildertraditie
Het werk lijkt te baden in licht van binnenuit — niet een gereflecteerd licht (zoals in impressionistische schilderkunst), maar een innerlijk licht, een gloed die vanuit de verf zelf komt.
Dat roept associaties op met kunstenaars als:
- William Turner – wiens latere werken bijna abstract werden door hun lichtuitbarstingen;
- Mark Rothko – waar kleur een spirituele ervaring werd;
- Zao Wou-Ki – waarin licht, ruimte en kleur samensmelten tot een quasi-meditatief veld.
Ook het kleurgebruik — rood, oker, oranje, vermengd met groen en aardtonen — verwijst naar een organisch, aards palet. Dit contrasteert met het wit van het kruis, dat als een moment van adem of stilte fungeert.
4. De gelaagdheid van herinnering
Het schilderij heeft een duidelijke gelaagdheid, zowel technisch als inhoudelijk. Er is sprake van:
- afschrapingen en overschilderingen (tijd, correctie, herziening);
- doorzichtige en ondoorzichtige lagen (herinnering, vergetelheid, transparantie van ervaring).
Die manier van werken sluit aan bij de post-expressionistische traditie waarin de schilder niet langer zoekt naar de directe emotie, maar naar de resonantie van wat voorbij is — schilderen als archeologie van gevoel.
In dat opzicht doet het denken aan kunstenaars die tijd en herinnering in verf vangen, zoals Per Kirkeby of Anselm Kiefer: de verf als sediment van ervaring.
5. Plaatsing in de hedendaagse context
Binnen de hedendaagse schilderkunst onderscheidt dit werk zich door zijn oprechte, niet-ironische benadering van het beeldvlak.
Waar veel hedendaagse kunst zich bedient van concept of ironie, is dit werk existentieel en zintuiglijk.
Het zoekt geen beeld van de wereld, maar een aanwezigheid in de wereld — iets wat nog altijd aansluit bij de schilderkunst als spirituele praktijk.
Conclusie
“Acryl Urbach” kan worden gelezen als een eigentijdse voortzetting van de lyrisch abstracte traditie, met echo’s van Rothko, Tàpies en Kiefer.
De schilder lijkt te werken vanuit een bewustzijn dat kleur, licht en materie geen illustratie zijn, maar zelf betekenis dragen.
Het witte kruis fungeert als centrum van aanwezigheid — een kruispunt tussen herinnering en licht, tussen schilder en doek.
Het werk getuigt van een introspectieve moderniteit: geworteld in de materiële schildertraditie, maar zoekend naar een persoonlijke, stille intensiteit in een tijd van beeldruis.