Kunst en cultuur: kostenpost of motor van welzijn?
Het debat over kunst en cultuur duikt steeds opnieuw op, vooral wanneer er bezuinigd moet worden. Kunst wordt dan vaak weggezet als luxe: iets dat leuk is voor de liefhebber, maar vooral veel geld kost. In een stad als Deventer, waar de begroting voor sport, cultuur en recreatie in 2025 ruim 44,6 miljoen euro bedraagt, is de vraag dan snel gesteld: kunnen we ons dit veroorloven?
Wie alleen naar de kosten kijkt, ziet echter maar de helft van het verhaal. Kunst en cultuur leveren baten op die veel verder reiken dan wat zichtbaar is in een jaarrekening.
De economische motor
Laten we beginnen met de cijfers. Landelijk gezien is de culturele sector allesbehalve marginaal. Volgens het CBS bedroeg de toegevoegde waarde van cultuur en media in 2022 maar liefst 33 miljard euro, goed voor 3,3 procent van het bruto binnenlands product. De sector bood werk aan 331.000 mensen, zo’n 4,1 procent van de Nederlandse beroepsbevolking. Dat maakt kunst en cultuur een grotere werkgever dan menigeen beseft.
Ook consumenten besteden flink: in 2022 gaven Nederlandse huishoudens bijna 17 miljard euro uit aan cultuur- en mediaproducten. Musea alleen al genereerden in 2023 een omzet van 1,26 miljard euro, waarvan bijna de helft uit eigen inkomsten kwam. Daarmee tonen culturele instellingen aan dat ze niet uitsluitend afhankelijk zijn van subsidies, maar ook zelf economische waarde creëren.
Overijssel en Deventer: de regionale realiteit
Op regionaal niveau is de culturele betekenis net zo tastbaar. In Overijssel wordt cultuur nadrukkelijk gezien als onderdeel van de vrijetijdseconomie, een sector die sterk bijdraagt aan werkgelegenheid en aantrekkingskracht van de regio. De provincie stelde recent ruim 804.000 euro beschikbaar om nieuwe culturele producties mogelijk te maken.
In Deventer zelf wordt via cultuursubsidies een breed scala aan initiatieven ondersteund. In 2024 werd ruim 211.000 euroverdeeld over 26 projecten; begin 2025 nog eens 100.000 euro voor twaalf initiatieven. Het gaat om festivals, concerten, tentoonstellingen en educatieve projecten die niet alleen inwoners bereiken, maar ook bezoekers van buiten de stad trekken. Wie een drukke binnenstad ziet tijdens het Dickens Festijn of een festivalweekend in de zomer, begrijpt direct hoe cultuur ook horeca, detailhandel en hotels ten goede komt.
Meer dan geld
Toch laat de waarde van kunst en cultuur zich niet volledig in cijfers vangen. Kunst leert kinderen creatief denken, samenwerken en problemen vanuit verschillende invalshoeken benaderen. Vaardigheden die steeds belangrijker worden in een complexe samenleving.
Voor inwoners betekent cultuur ook ontmoeting, inspiratie en trots op de eigen stad. Een stad met een rijk cultureel aanbod is aantrekkelijker om in te wonen en om in te investeren. Kunst biedt ruimte voor reflectie en dialoog in een tijd waarin polarisatie en sociale druk toenemen. En op een dieper niveau geeft cultuur betekenis en identiteit: het verbindt ons met ons verleden en biedt verbeelding voor de toekomst.
De verkeerde rekensom
Wie kunst en cultuur uitsluitend beoordeelt in termen van kosten, maakt dus een verkeerde rekensom. De vraag zou niet moeten zijn: wat kost cultuur ons? Maar: wat kost het ons als we cultuur níét hebben?
Snijden in cultuur betekent snijden in werkgelegenheid, in sociale samenhang en in de aantrekkingskracht van stad en regio. Het leidt tot verschraling, niet alleen in economische zin, maar ook in menselijk en maatschappelijk opzicht.
Conclusie
Kunst en cultuur zijn geen luxeartikelen, maar een investering in ons welzijn en onze toekomst. Landelijk draagt de sector miljarden bij aan de economie en werkgelegenheid. Regionaal en lokaal versterken culturele initiatieven de vitaliteit van steden als Deventer en de provincie Overijssel. Ze zorgen voor ontmoeting, trots en inspiratie, en maken de samenleving veerkrachtiger.
De vraag is dus niet of we kunst en cultuur ons kunnen veroorloven. De vraag is wat we verliezen als we het níét doen.